Tussen de schuldeiser en schuldenaar ontstaat vaak een kat-en-muisspel. Want ook als u van de rechter gelijk hebt gekregen, is het vaak nog een uitdaging om uw toegewezen vordering te gelde te maken. Het is namelijk nog niet zo eenvoudig om te achterhalen welke bezittingen uw schuldenaar heeft.
Om het voor de schuldeiser in de praktijk makkelijker te maken zijn vordering ook daadwerkelijk op de schuldenaar te verhalen, wordt een aantal wijzigingen in het beslagrecht doorgevoerd. De invoering verloopt in drie delen, waarvan de eerste op 1 oktober 2020 en de laatste op 1 april 2021.
In dit nieuwsbericht worden 3 relevante wijzigingen besproken:
- de vereenvoudiging van beslag op voertuigen;
- de verplichting voor banken om rekeninginformatie van schuldenaar te geven; en
- invoering van een beslagvrije voet bij bankbeslag.
Beslag op voertuigen
Onder het huidige recht kan de deurwaarder alleen op een voertuig (bijvoorbeeld een auto) van een schuldenaar beslag leggen als hij het voertuig feitelijk kan zien. In de praktijk betekent dit vaak een kostbare speurtocht. Met ingang van 1 april 2021 verandert dit en mag de deurwaarder ook beslag leggen door een aantekening te maken in het kentekenregister van het RDW.
Mocht het voertuig uiteindelijk verkocht moeten worden zodat de schuldeiser zich op de opbrengst kan verhalen, dan zal het voertuig uiteraard nog wel opgespoord moeten worden. Als de schuldenaar het voertuig waarop beslag rust verkoopt of kapot maakt, pleegt hij een strafbaar feit.
Rekeninginformatie door banken
Verder is nieuw dat er per 1 januari 2021 in de wet een verplichting voor banken is opgenomen om op verzoek van de deurwaarder rekeninginformatie van de schuldenaar te verstrekken. Dat vergroot de slagkracht aanzienlijk, omdat de schuldeiser dan niet langer meer hoeft te gissen bij welke bank(en) de schuldenaar bankiert. Deze verplichting tot het verstrekken van rekeninginformatie is alleen van toepassing op executoriaal beslag en niet op conservatoir (bewarend) beslag.
Beslagvrij bedrag bij bankbeslag
Tegenover deze voordelen voor de schuldeiser staat dat de invoering van een beslagvrij bedrag bij bankbeslagen. Voor particuliere schuldenaren (natuurlijke personen) geldt al een beslagvrije voet als beslag wordt gelegd ten laste van de schuldenaar op een periodieke uitkering, zoals loon of een uitkering. Daarmee heeft de wetgever geprobeerd een bestaansminimum te garanderen.
Tot voorkort was er een middel om deze beslagvrije voet te omzeilen, door ook beslag te leggen op de bankrekening van de schuldenaar. Met ingang van 1 januari 2021 is dit niet meer mogelijk, omdat ook bij een bankbeslag ten laste van een natuurlijk persoon een beslagvrij bedrag (hetgeen in feite neerkomt op een beslagvrije voet) moet worden aangehouden. Daarbij geldt voor een alleenstaande een beslagvrij bedrag van € 1.661,40 per maand en per bank. Enkel het saldo boven dit bedrag valt onder het beslag. ZZP-ers vallen ook onder het begrip natuurlijk persoon en voor hen geldt dus ook een beslagvrij bedrag bij bankbeslag.
Tot slot
Heeft u een vordering op een schuldenaar die u wilt incasseren of een vraag over (de recente wijzigingen in) het beslagrecht? Neem dan vrijblijvend contact op met een van de incassospecialisten van de Praktijkgroep Ondernemingsrecht.