Einde aan zienswijzenfuik in omgevingsrecht

De Raad van State heeft de zogeheten ‘zienswijzenfuik’ in het omgevingsrecht afgeschaft. Dat komt door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. Het...

Deel dit artikel

De Raad van State heeft de zogeheten ‘zienswijzenfuik’ in het omgevingsrecht afgeschaft.

Dat komt door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. Het Hof van Justitie heeft in de uitspraak Varkens in Nood, eerder besproken in deze blog, een uitspraak gedaan over de mogelijkheden om beroep in te stellen bij de rechter. Die uitspraak ging over de toepassing van het Verdrag van Aarhus. Dat verdrag ziet onder meer op de mogelijkheid van particulieren en organisaties om bij de rechter bescherming in te roepen tegen besluiten die milieugevolgen kunnen hebben.

In Nederland worden besluiten die aanzienlijke ruimtelijke impact of milieugevolgen kunnen hebben, voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Het Hof van Justitie interpreteert die voorbereidingsprocedure als ‘inspraak’. In de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6:13) staat dat wie niet deelneemt aan die voorbereidingsprocedure, geen beroep kan instellen bij de rechter. Op grond van dit artikel nam de Raad van State aan dat het ook niet mogelijk was in beroep bij de rechter onderdelen van een besluit aan te vechten die in de zienswijze nog niet aan de orde waren gesteld. Deze regeling wordt ook wel de ‘zienswijzenfuik’, ‘personenfuik’ of ‘onderdelentrechter’ genoemd.

In de uitspraak van het Hof van Justitie wordt erop gewezen dat belanghebbenden in zaken die onder het bereik van het Verdrag van Aarhus vallen, recht hebben op een ruime toegang tot de rechter. Die toegang mag daarom niet afhankelijk worden gesteld van deelname aan een daaraan voorafgaande ‘inspraakprocedure’. Volgens het Hof van Justitie is de regeling in artikel 6:13 van de Awb daarom in strijd met het Verdrag van Aarhus.

In de praktijk is het niet zo eenvoudig om vast te stellen welke procedures over bijvoorbeeld omgevingsvergunningen wel of niet onder het Verdrag van Aarhus vallen. De Raad van State heeft in het belang van de rechtszekerheid voor een duidelijke lijn gekozen: in alle zaken op het gebied van het omgevingsrecht zal de Raad van State de zienswijzenfuik niet meer toepassen. Dat geldt ook voor zaken op het gebied van het omgevingsrecht die strikt genomen niet of niet helemaal onder het Verdrag van Aarhus vallen. De Raad van State merkt op dat de wetgever hier iets aan moet doen, als hij deze nieuwe situatie onwenselijk vindt.

Wat betekent dit voor betrokkenen bij ruimtelijke ontwikkelingen:

  • Voor omwonenden en belangenverenigingen geldt dat het gemakkelijker is geworden om nog naar de rechter te gaan, als je per ongeluk een zienswijze bent vergeten. Bovendien wordt het nu mogelijk in beroep bij de rechter onderdelen van het besluit aan te vechten die in de zienswijze nog niet aan de orde waren gesteld.
  • Voor gemeenten en ontwikkelaars betekent het dat zij er niet meer zomaar van uit kunnen gaan dat zij geen ‘last’ meer hebt van partijen die niet mee hebben gedaan aan de voorbereidingsprocedure. Zij kunnen ineens toch opdoemen in een procedure bij de rechter. En onderdelen van het besluit die nog niet eerder in een zienswijze waren benoemd, kunnen toch aan een rechterlijke toets worden onderworpen. Het belang van een goede juridische voorbereiding en contact met de omgeving wordt dus nog belangrijker. Daarmee past deze nieuwe ontwikkeling in de rechtspraak wel goed bij de komende Omgevingswet, waarin het belang van goede participatie vooraf wordt benadrukt.

Deze bijdrage is geschreven door mr. Rudolf van Binsbergen, verbonden aan de praktijkgroep Vastgoed.