Waarschuwingsplicht
Meerwerk betekent voor een aannemer extra werk en dus meer kosten. Dat is logisch. Maar de vraag is wie voor die kosten opdraait. De aannemer of de opdrachtgever? Op grond van de wet heeft de aannemer een waarschuwingsplicht. Hij moet de opdrachtgever tijdig informeren dat meerwerk tot bijkomende kosten leidt. Is aan de waarschuwingsplicht voldaan, dan komen de kosten voor rekening van de opdrachtgever. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, zogezegd.
Maar wat houdt die waarschuwingsplicht precies in? Moet de aannemer ook vooraf inzicht geven in de exacte kosten van het meerwerk? Of kan de aannemer volstaan met de enkele mededeling dat het meerwerk tot een prijsverhoging leidt? Daarover ontstaat in de praktijk geregeld discussie. Door rechters werd daarover verschillend geoordeeld.
Hoge Raad geeft duidelijkheid
Recent heeft de Hoge Raad (HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:989) de knoop doorgehakt. De uitkomst is gunstig voor aannemers. Kort samengevat: de aannemer hoeft niet uit zichzelf vooraf het rekensommetje aan de opdrachtgever voor te leggen. Hij kan volstaan met de enkele mededeling dat het meerwerk tot een prijsverhoging leidt. Als de opdrachtgever wil weten wat het precies gaat kosten, moet hij zelf het voortouw nemen en daarover het gesprek met de aannemer aangaan.
Meerwerk
Meerwerk is een door de opdrachtgever gewenste toevoeging of verandering in het overeengekomen werk. Bij de bouw van een huis valt bijvoorbeeld te denken aan extra dakkapel ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp. Of bijvoorbeeld de keuze voor een beter of luxer materiaal dan oorspronkelijk was voorzien. De wet bepaalt dat in zo’n geval de aannemer de opdrachtgever tijdig moet wijzen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
De beslissing van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt hoe de wet op dit punt moet worden uitgelegd. Het gaat erom dat de opdrachtgever vooraf weet dat het gewenste meerwerk hem geld gaat kosten. Toestemming tot meerwerk betekent namelijk niet automatisch ook toestemming tot een prijsverhoging, aldus de Hoge Raad. Als de opdrachtgever niet zelf kan vermoeden dat het meerwerk tot extra gaat leiden, heeft de aannemer een waarschuwingsplicht. De opdrachtgever moet worden beschermd tegen financiële verrassingen. Deze bescherming gaat echter niet zo ver dat de aannemer ook vooraf aan de opdrachtgever moet voorrekenen wat het meerwerk precies gaat kosten. Als de opdrachtgever dat wel wil weten, moet hij daartoe zelf het initiatief nemen en daarover met het de aannemer het gesprek aangaan.
Prijs
Maar wat nu als de opdrachtgever weliswaar goed is geïnformeerd maar de prijs met de aannemer niet is besproken? In dat geval is voor het meerwerk een ‘redelijke prijs’ verschuldigd. In dat geval moet bij de prijsbepaling aansluiting worden gezocht bij de prijzen die de aannemer normaal gesproken voor vergelijkbaar werk bedingt en wat gangbaar is in de markt.
Praktisch
De uitspraak van de Hoge Raad is gunstig voor aannemers. Het biedt extra handvatten om een meerwerkclaim geïncasseerd te krijgen. Tegelijkertijd blijft het nog steeds belangrijk om de afspraken over meerwerk goed schriftelijk (bijvoorbeeld per e-mail) vast te leggen. Aan de hand daarvan kan achteraf worden aangetoond dat de opdrachtgever heeft ingestemd met het meerwerk en wist dat dit tot een prijsverhoging leidt. Om onaangename verrassingen te voorkomen doet de opdrachtgever er op zijn beurt goed aan om bij de aannemer vooraf duidelijkheid te vragen over de precieze omvang van de prijsverhoging. Ook daarbij geldt het advies om de afspraken schriftelijk vast te leggen.
Kostenverhogende omstandigheden?
Behalve bij meerwerk kan een prijsverhoging ook aan de orde zijn bij zogenoemde kostenverhogende omstandigheden. Dat zijn omstandigheden die na het sluiten van de overeenkomst aan het licht komen en niet aan de aannemer kunnen worden toegerekend. Te denken valt aan een buitengewone stijging van grondstofprijzen. In die situatie geldt voor de aannemer een vergelijkbare waarschuwingsplicht als bij meerwerk. Daarom is de uitspraak van de Hoge Raad mogelijk ook relevant bij kostenverhogende omstandigheden. Dat zou betekenen dat ook in die situatie de aannemer bij zijn waarschuwing niet hoeft te vermelden hoeveel de opdrachtgever precies zal moeten bijbetalen. Of deze parallel kan worden getrokken, zal in de rechtspraak moeten blijken.
Deze bijdrage is geschreven door mr. Michiel van Essen, verbonden aan de Praktijkgroep Vastgoed.