Ontwikkelingen in de machtsstrijd tussen franchisegever en franchisenemer

Een overzicht van relevante wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wet Franchise Steeds meer ondernemingen worden op basis van franchise gedreven. Dat wil...

Deel dit artikel

Een overzicht van relevante wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wet Franchise

Steeds meer ondernemingen worden op basis van franchise gedreven. Dat wil zeggen dat de ondernemer (de franchisenemer) gebruik maakt van een door de franchisegever ontwikkeld concept. Wist u bijvoorbeeld dat veel Albert Heijn filialen geëxploiteerd worden door franchisenemers? Maar ook binnen de dienstverleningssector komt franchise veelvuldig voor.

Spanningsveld

Het spanningsveld tussen franchisegever en franchisenemer is (voornamelijk) gelegen in de machtspositie van de franchisegever. Die heeft de knowhow van het concept en schrijft (doorgaans) de regels voor waaraan de franchisenemer moet voldoen. Zo is in de meeste franchiseovereenkomsten gedetailleerd voorgeschreven aan welke openingstijden, reclame uitingen, personeelsbeleid en assortiment de franchisenemer zich moet houden. Dit wringt met het vrije ondernemerschap van de franchisenemer, maar biedt laatstgenoemde tegelijkertijd ook meer zekerheid op een succesvolle onderneming.

Invoering Wet Franchise

Tot voor kort bestond er geen wettelijke regeling voor franchiseovereenkomsten. Partijen diende zelf hun onderlinge relatie vorm te geven. Een door de branche in 2016 zelf geïnitieerde gedragscode – de Nederlandse Franchise Code – heeft niet geresulteerd in een eerlijker speelveld. Daarom heeft de wetgever nu ingegrepen door invoering van de Wet Franchise per 1 januari 2021. Hieronder een beknopt overzicht van de belangrijkste regels.

Uitgangspunt

Om meer evenwicht te creëren in de verhouding tussen franchisegever en franchisenemer, is in de wet het beginsel van goed franchisegever- en goed franchisenemerschap als basisregel opgenomen. Deze betrekkelijk open norm vormt een richtsnoer bij de wijze waarop partijen zich in specifieke situaties dienen te gedragen.

Informatieplicht

In de wet is opgenomen dat de franchisegever minimaal vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst aan de beoogde franchisenemer een concept franchiseovereenkomst moet verstrekken. Daarnaast moet de franchisenemer voor aanvang van de relatie voldoende worden geïnformeerd, over onder meer:

  1. het al dan niet concurreren door franchisegever;
  2. de financiële positie van franchisegever;
  3. de (hoogte van) de investeringen die franchisenemer in het kader van de franchise moet doen; en
  4. met welke frequentie er overleg zal plaatsvinden tussen partijen.

De franchisenemer wordt zo in de gelegenheid gesteld de concept franchiseovereenkomst te (laten) beoordelen. Gedurende deze periode mag de franchisegever de concept franchiseovereenkomst niet aanpassen. Dit mag alleen indien de wijziging in het voordeel van de franchisenemer is. Verdergaand is dat de franchisegever tijdens deze ‘reviewperiode’ ook niet de franchisenemer mag vragen alvast investeringen te doen of andere betalingen te verrichten verband houdende met de beoogde franchiserelatie.

Onderzoeksplicht

De franchisenemer heeft daarentegen wel een onderzoeksplicht. Zo moet de franchisenemer de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen de franchiseovereenkomst aangaat. Denk daarbij aan het inschakelen van juridische bijstand en het verkrijgen van financieel advies.

Instemmingsregeling

Ook voor bestaande franchiserelaties is de wetgever de franchisenemer tegemoet gekomen. Zo is er een instemmingsregeling opgenomen, welke eenzijdige wijzigingsbedingen ten voordele van de franchisegever aan banden legt. Voor bepaalde wijzigingen (waaronder wijziging van de franchiseformule en het doen van extra investeringen door de franchisenemer) is toestemming van de franchisenemer vereist of moet een meerderheid van de franchisenemers die dezelfde franchiseformule exploiteren hiermee instemmen. Ook dient de franchisenemer tijdig en goed geïnformeerd te worden over voorgenomen wijzigingen in de franchiseformule.

Vergoeding goodwill bij einde franchiserelatie

Verder is een verplichting tot het betalen van een goodwillvergoeding opgenomen. Deze is verschuldigd bij het eindigen van de franchiseovereenkomst indien de (franchise)onderneming wordt voortgezet door een nieuwe franchisenemer of de franchisegever zelf. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan de goodwill die redelijkerwijs is toe te rekenen aan de franchisenemer. Het is nog niet duidelijk welke grondslagen aan de berekening ten grondslag liggen. Het is voorstelbaar dat aangesloten gaat worden bij de grondslagen die gelden voor de klantvergoeding bij einde van een agentuurrelatie.

Non-concurrentie

Ook relevant is dat de reikwijdte van non-concurrentiebepalingen in de wet aan banden wordt gelegd. De wet stelt de volgende eisen aan een (geldig overeengekomen) non-concurrentiebeding:

  1. het beding dient schriftelijk te zijn overeengekomen;
  2. het beding mag enkel betrekking hebben op de producten en/of diensten die (actief) onderwerp van de franchiseovereenkomst zijn;
  3. het beding mag niet verder reiken dan het (geografische) gebied zoals in de franchiseovereenkomst overeengekomen; en
  4. het beding is (aantoonbaar) noodzakelijk om de knowhow van franchisegever te beschermen.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Franchisenemer en franchisegever hebben niet langer meer ‘vrij spel’. Door de invoering Wet Franchise is getracht de franchisenemer (meer) te beschermen. Of deze ‘ingreep’ de machtsverhouding tussen partijen in de praktijk (weer) in balans zal brengen, moet nog blijken. Voor franchiseovereenkomsten gesloten voor 1 januari 2021 geldt op basis van overgangsrecht dat deze nieuwe regels pas van toepassing zijn vanaf 1 januari 2023, waarmee partijen dus in feite nog twee jaar hebben om hun bestaande afspraken aan te passen.

Het is dus aan te bevelen om zowel bestaande als nog te sluiten franchiseovereenkomsten tegen het licht te houden en – indien nodig – aan te passen aan de nieuwe Wet Franchise. Dit geldt ook voor binnen de organisatie gebruikte modelovereenkomsten en/of checklisten. U kunt daarover geheel vrijblijvend contact opnemen met een van de advocaten van de praktijkgroep Ondernemingsrecht.