Net zoals de Tweede Kamer (op 16 februari jl.) heeft de Eerste Kamer (op 14 maart jl.) het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie’ als hamerstuk afgedaan. De wet voorziet in een (tijdelijke) wijziging van de regeling omtrent de turboliquidatie. Het doel is het vertrouwen in de regeling te vergroten en de turboliquidatie op die manier een toegankelijker instrument te maken voor ondernemers die – al dan niet vanwege de gevolgen van de uitbraak van het COVID-19 virus – hun bedrijf willen beëindigen.
Turboliquidatie
Een rechtspersoon wordt ontbonden door een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. Daarna zal vereffening van de vennootschap volgen. Als er geen baten zijn te verwachten ten tijde van de ontbinding, dan volgt er geen vereffening en houdt de rechtspersoon meteen op te bestaan. Dit wordt ook wel de ‘turboliquidatie’ genoemd. Omdat een financiële verantwoordingsplicht voor het bestuur ontbreekt, ligt het risico van misbruik van de turboliquidatie op de loer. Vooruitlopend op een ontbindingsbesluit kan een kwaadwillende bestuurder er immers voor zorgen dat activa worden overgeheveld, zodat de rechtspersoon wél schulden, maar geen baten meer heeft. Vervolgens kan met een ontbindingsbesluit worden bewerkstelligd dat de rechtspersoon ophoudt te bestaan. Schuldeisers worden achteraf geconfronteerd met een schuldenaar die niet meer bestaat en hebben geen inzicht in de laatste financiële stand van zaken bij de schuldenaar.
Om malafide ontbindingen tegen te gaan, introduceert de wet een financiële verantwoordings- en bekendmakingsplicht voor bestuurders en de mogelijkheid een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen in geval van misbruik.
Financiële verantwoording
Het wetsvoorstel voorziet allereerst in een verplichting van het (voormalig) bestuur om een aantal stukken openbaar te maken als de rechtspersoon via een turboliquidatie is ontbonden. In deze stukken wordt financiële verantwoording afgelegd over de ontbinding van de rechtspersoon en de eventuele voorafgaande feitelijke vereffening. Het gaat om:
- een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden en het voorgaande boekjaar als daarover nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt;
- een schriftelijke toelichting waaruit de oorzaak blijkt van het ontbreken van baten, het bestaan van eventuele schulden en – als daarvan sprake is – op welke wijze het vermogen van de rechtspersoon is afgewikkeld voorafgaand aan de ontbinding; en
- jaarrekeningen als er verplichtingen tot openbaarmaking bestaan die nog niet zijn nagekomen.
Deze stukken moeten binnen veertien dagen na de ontbinding van de rechtspersoon door het bestuur worden gedeponeerd bij het handelsregister en eventuele andere registers waarin de rechtspersoon is ingeschreven. Daarnaast moet het bestuur eventuele schuldeisers van deze deponeringen direct schriftelijk op de hoogte brengen.
Inzagerecht
Als er gronden zijn om te veronderstellen dat de verantwoordingsplicht niet is nageleefd, dan kunnen schuldeisers met machtiging van de kantonrechter inzage krijgen in de administratie van de ontbonden rechtspersoon. Schuldeisers moeten immers kunnen nagaan of de rechtspersoon op correcte wijze is beëindigd en of het vermogen op correcte wijze is afgewikkeld. Met behulp van het inzagerecht kunnen schuldeisers (alsnog) beoordelen of en welke procedure tot herstel (heropening van de vereffening, faillissementsverzoek of bestuurdersaansprakelijkheid) zij zouden willen starten en worden zij beter in staat gesteld om in een eventuele procedure aan de op hen rustende bewijslast te voldoen.
Bestuursverbod
In het geval waarbij schulden achterblijven, maakt dit wetsvoorstel het daarnaast mogelijk om bestuurders langs civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen, als zij:
- niet aan de voorgestelde deponeringsverplichting hebben voldaan;
- in aanloop naar de ontbinding doelbewust één of meer schuldeisers aanmerkelijk hebben benadeeld; of
- herhaaldelijk betrokken zijn geweest bij een ontbinding zonder baten met achterlating van schulden of bij een faillissement en hen daarvan een persoonlijk verwijt treft.
Tijdelijke regeling
De wettelijke regeling is vanwege de koppeling met het steun- en herstelpakket in het kader van de COVID-19 uitbraak van tijdelijke aard en geldt in principe voor twee jaar. De wet kan wel worden verlengd als er een voornemen is om de maatregelen uit de wet – al dan niet in gewijzigde vorm – permanent in te voeren. Dit om tegemoet te komen aan de al lange tijd bestaande wens van een (meer) structurele regeling van de turboliquidatie. De datum van inwerkingtreding is nog niet bekend, maar een inwerkingtreding op korte termijn wordt beoogd.
Deze bijdrage is geschreven door mr. Jeroen van der Pouw Kraan, verbonden aan de praktijkgroepen Ondernemingsrecht en Insolventierecht.