Op 24 november 2020 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen waarin wordt geregeld dat na erkenning automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag (wanneer hierna gesproken wordt over gezag, wordt daar ouderlijk gezag mee bedoeld) ontstaat.
Wetsvoorstel
Het wetsvoorstel houdt in dat de moeder en de erkenner (de ongehuwde of niet-geregistreerde partner van de moeder) vanaf de geboorte het gezamenlijk gezag over het kind uitoefenen, wanneer het kind voor de geboorte door de erkenner is erkend. Vindt de erkenning na de geboorte plaats, dan ontstaat het gezamenlijk gezag vanaf het moment van erkenning.
Uitzonderingen op deze hoofdregel zijn:
- Als moeder geen toestemming geeft voor erkenning en dus aan de rechter een verzoek om vervangende toestemming voor erkenning moet worden gevraagd. Als de rechter dit verzoek toewijst, moet de rechter expliciet verzocht worden om de erkenner met het gezag te belasten;
- Als de ouders samen besluiten dat het gezag na erkenning alleen bij de moeder blijft rusten.
Het wetsvoorstel ligt momenteel voor aan de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel treedt alleen in werking als ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanneemt. Het is nog niet bekend wanneer de Eerste Kamer zich over het wetsvoorstel zal buigen en, wanneer ook zij het wetsvoorstel aannemen, wanneer het wetsvoorstel daadwerkelijk in werking treedt. Wij houden u daarvan op de hoogte.
Overgangsrecht
Het automatisch intreden van het gezamenlijk gezag na erkenning zal alleen gelden voor kinderen die na de invoering van de wetswijziging erkend worden
Huidige situatie
Als ouders met elkaar zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap hebben, krijgen zij bij de geboorte van hun kind automatisch gezamenlijk het ouderlijk gezag. Dat is niet het geval bij een samenlevingsrelatie of als ouders geen relatie (meer) met elkaar hebben. In die situatie heeft enkel de biologische moeder het gezag. De partner dient in dat geval zowel het kind te erkennen als het gezag aan te vragen bij de rechtbank (Rechtspraak.nl – Formulieren – Aanvragen gezamenlijk gezag).
Wanneer de moeder haar toestemming voor erkenning en/of medewerking aan gezamenlijk gezag weigert, kan de rechter om vervangende toestemming worden gevraagd.
Op dit moment zijn er dus nog meerdere handelingen nodig om het gezamenlijk gezag te krijgen. Dit leidt er toe dat voor sommige ouders de drempel hoog is om het gezamenlijk gezag te regelen. Bovendien blijken ouders veelal in de veronderstelling te verkeren dat erkenning ook nu al automatisch gezamenlijk gezag met zich meebrengt.
In de huidige situatie komt het daarom zeer regelmatig voor dat ouders geen gezamenlijk gezag over hun kind(eren) hebben, terwijl dit wel hun intentie was of is. Wanneer ouders vervolgens uit elkaar gaan, kan dit tot bijzonder vervelende situaties leiden. De ouder die het gezag heeft, mag dan immers alleen beslissen over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot het kind, zoals bijvoorbeeld een schoolkeuze of medische behandeling. Het ontbreken van gezamenlijk gezag kan ook grote gevolgen hebben als de gezaghebbende ouder overlijdt en de gezaghebbende ouder niet bij testament heeft bepaald wie na haar of zijn overlijden als voogd of voogden het gezag over zijn minderjarige kind(eren) zal of zullen hebben. In dat geval is er niemand meer die het gezag heeft over het kind. Hierdoor ontstaat een zogenaamd gezagsvacuüm. Kortom: de huidige regelgeving kan tot juridische- en daarmee ook praktische problemen leiden. Om die redenen en om de maatschappelijke veranderingen ook een juridische basis te geven, is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen.
Wij zullen u op de hoogte brengen als het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is behandeld. Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben over de erkenning van, of het gezag over uw kind, dan kunt u contact opnemen met een van onze personen- en familierechtadvocaten.
.